Zorgen en loslaten. Het blijft een constante strijd in mijn hoofd. We zijn nu zeven jaar verder en ik snap nog steeds niet hoe het werkt. Onlangs kreeg mijn zoon een nieuwe fiets. Omdat ik geen mogelijkheid zag om dat ding in mijn auto te krijgen, bedacht ik dat we het meteen konden gebruiken waarvoor het diende. Mijn idee werd de kiem in gesmoord nadat mijn zoon bij de eerste bocht bijna verpletterd werd door zijn verjaardagsgeschenk. Hem meteen het verkeer ingooien bleek geen optie. Gelukkig waren de grootouders bereid om de fiets van hun oogappel niet alleen thuis te bezorgen, maar ook zorgvuldig over het tuinhek te tillen. Wij vertrokken zoals we gekomen waren, met zoonlief veilig vastgeklikt achterop.
Missie fiets: deel 2
Veiligheidshalve besloten we ons experiment verder te zetten in de tuin. Na enkele pogingen ging dat vlotjes. Zo vlotjes dat zoonlief besloot dat hij met zijn nieuwe fiets naar de atletiek wilde. Uhu. Naar de atletiek. Waarvoor we niet alleen de oversteek van een grote baan moeten trotseren, maar ook een drukke straat zonder fietspad. Ik dacht het niet. Bovendien kwam mijn echtgenoot die avond laat thuis.
De gedachte mijn zoon niet te kunnen sandwichen tussen twee volwassenen bezorgde me hartkloppingen.
‘Maar mama, ik zal echt heel voorzichtig zijn,’ drong de zelfverzekerde fietser aan.
‘Maar wat als je valt? Tussen al die auto’s? Kom, we nemen nog een keer je oude fiets. Als je wat meer geoefend hebt, kan je volgende keer met de nieuwe gaan.’
‘Maar mama, alsjeblieft.’ Hij kijkt me aan met van die ogen waar puss in boots jaloers op kan zijn.
Mijn moederhart aarzelt. Maar ik zwicht.
Een niet voorziene wending
‘Ok. Maar je fietst traag en de hele tijd naast mij, begrepen?’
Een grote glimlach verschijnt op zijn gezicht. Drie snelle knikjes bevestigen onze afspraak.
En weg zijn wijle. Voor mij wordt het geen ontspannen ritje. Bij elke bocht denk ik ‘ai’ en ‘oei’. Bij elke passerende auto onderdruk ik de neiging me er preventief voor te werpen. Al die tijd stelt hij mij gerust.
Ja, je hoort het goed. Hij stelt mij gerust.
‘Kijk mama, ik ben voorzichtig. Ik rij heel traag. Kijk, ik kan ook achteruit remmen. Je moet niet bang zijn.’
Op dat moment besef ik iets. Loslaten is geen monoloog, maar een dialoog.
Een compromis tussen mijn angstig moederhart en mijn zoons groeiende zelfstandigheid.
Ik hoop dat ik me dat nog herinner bij de volgende mijlpaal.
Reactie plaatsen
Reacties